Bij tweepuntsregeling (ook bekend als discrete of discontinue regeling) zijn er twee mogelijke toestanden, namelijk “aan” en “uit”.

De referentievariabele wordt in- of uitgeschakeld wanneer het setpoint wordt bereikt door de werkelijke waarde. Een typisch voorbeeld van een dergelijke regeling is een conventionele verwarmingsthermostaat. De verwarming wordt uitgeschakeld als de werkelijke waarde hoger is dan het instelpunt.
De werkelijke waarde kan echter fluctueren binnen het hysteresebereik (zie hieronder) zonder dat de regelaar constant omschakelt. Tweepuntsregeling wordt gebruikt als het setpoint niet precies hoeft te worden nageleefd.

Hysterese


Hysterese

De hysteresis vertegenwoordigt het bereik rond de instelwaarde waarmee de werkelijke waarde mag schommelen, zodat constant in- en uitschakelen door de regeling wordt voorkomen.
Als een verwarmingsthermostaat bijvoorbeeld is ingesteld op 20°C, wordt de kamer verwarmd tot bijvoorbeeld een temperatuur van 21°C is bereikt. De verwarming wordt uitgeschakeld en de kamer koelt af. Als de temperatuur daalt tot onder een waarde van bijv. 19°C, wordt de verwarming weer ingeschakeld totdat de ruimte weer een temperatuur van 21°C heeft bereikt. De temperatuurwaarde schommelt dus enkele Kelvin rond de ingestelde waarde van 20°C. Zonder deze zogenaamde hysteresis zou de verwarming onnodig vaak worden in- en uitgeschakeld als de gemeten temperatuur 20°C schommelt.

Hetzelfde principe geldt voor verschillende eenvoudige systemen, zoals drainage.
Dit type regeling kan alleen worden gebruikt als het niet belangrijk is om de instelwaarde exact te bereiken.